Wist je dat...
Wie zich liet bijten door een wolf,
was beschermd tegen heksen,
genas van zwellingen en tumoren.
Tenminste
dat beweren oude overleveringen.
Heksen hielden vroeger vol dat gegrilde wolvenoren,
gekookt in een bouillon van vleermuizen,
de mensen verlosten van buik- en maagkrampen.
Met de snuit van een wolf die tot poeder vermalen was,
kon je zogezegd duivels, heksen, dieven en... wolven verjagen.
Een gedroogd wolvenoog dat je om je hals droeg
was vroeger naar men zegt de beste bescherming tegen epilepsie,
een hersenaandoening die in de volksmond de vallende ziekte wordt genoemd.
Een wolventong die je als hanger droeg,
bracht volgens sommigen geluk in het spel
en beschermde je tegen `kwatong` (kwaadsprekers).
Vroeger hing men baby's
een wolventand om de hals
als gelukbrenger.
Vroeger wreef men een wolvenklauw over het tandvlees van
een zuigeling,
als die pijn had van uitkomende tandjes.
Genezers beweerden vroeger dat een wolvenlever,
gedroogd in de oven,
leverziekte kon laten genezen en wratten kon laten verdwijnen.
Vroeger begroeven de bewoners van een boerderij
een wolvenstaart op hun erf om zich te beschermen.
Aan de vacht van de wolf schreef men vroeger allerlei krachten
toe.
Wie bijvoorbeeld een reepje wolvenvacht om de hals droeg
zou geluk kennen in de liefde.
Vroeger liet men jonge mensen schoenen van wolfshaar dragen,
om hen fortuinlijk en dapper te maken in het gevecht.